Mijn persoonlijke verandertraject

Het is april 2018. Aangemoedigd door een vriendin ga ik alleen naar een leiderschapsworkshop.

Dit was een hele stap voor mij. Waarom? Iedereen kent ze vast wel: de zelfsaboterende overtuigingen:

  • Wat zullen anderen wel niet denken?
  • Straks zijn daar allemaal mensen die het beter weten
  • Straks sta ik alleen
  • Misschien is het wel zonde van mijn vrije tijd
  • Stel dat ik ga nadenken over bepaalde zaken dan kan het zomaar zijn dat ik ga inzien dat er iets moet veranderen en dat is ENG en MOEILIJK

Toch ben ik gegaan en wat ben ik daar blij om. Het bleek namelijk het begin te zijn van een mooie reis. Ik neem je mee in mijn persoonlijke verandertraject.

Een helder doel formuleren

Toen ik mij meer in het vak teamcoaching ging verdiepen leerde ik ook veel over mezelf. Vooral over wie ik ben en waar ik voor sta. En dat was goed. Ik geloof dat het belangrijk is om jezelf te kennen om teams te kunnen coachen.

Je kunt pas meester zijn over anderen als je een meester bent over jezelf”

Door middel van workshops, trainingen, TED-talks en veel inspirerende gesprekken heb ik mij steeds verder ontwikkeld als teamcoach. En terwijl ik me ontwikkelde ging ik nadenken over mijn volgende carrièrestap. Ik besloot dit concreet te maken en heb voor mezelf een helder doel geformuleerd:

Ik wil voor januari 2019 weten wat mijn volgende stap wordt, zodat ik meer vanuit mijn authenticiteit kan handelen. Ik omring me met 5 mensen die mij hierbij gaan helpen.

Vanuit dit doel heb ik acties met deadlines opgeschreven. Bijvoorbeeld:

Voor 30 mei 2018 vijf mensen benoemen en met hen structureel het gesprek aangaan.

Het moment van de waarheid

Deze periode was een echte ontdekkingsreis voor mij. Het was niet altijd makkelijk. Het was best confronterend, maar je weet wat ze zeggen: zonder wrijving geen glans.

Toen deed zich ineens een kans voor. Ik moest hiervoor wel zelf de eerste stap zetten. Dat was ENG, want dan kwamen de saboterende gedachten weer. Wat mij toen een duwtje in de rug heeft gegeven is deze quote die ik ooit hoorde:

“Als je iets weet, maar er niets mee doet, dan weet je nog steeds niets.”

Dit heb ik vertaald in de, voor mij, rakende woorden: kom in beweging of zeur niet meer.

Dus ik heb de stap gezet…..

Het resultaat van deze stap?

Sinds een aantal maanden werk ik als Community Manager bij Trivorto. Binnen deze veelzijdige rol ga ik onder andere op zoek naar nieuwe medewerkers, verbind ik professionals aan onze opdrachtgevers, onderhoud ik het netwerk en denk ik mee over de groei van Trivorto. Dit helpt me niet alleen in mijn persoonlijke ontwikkeling, maar levert ook nog eens een heleboel plezier op.

Ik ben trots op deze stap en voel me daardoor sterker dan ooit.

Wat ga jij doen om die mindset shift te maken?

Door Claudia Blommestijn

Ook een baan die bij je past en waarin je jezelf kunt ontwikkelen? Bekijk onze vacatures!

Een agile training kiezen: Gimme the tools!

Als je op zoek gaat naar een geschikte aanbieder van een (agile) trainingen en workshops, dan let je er  uiteraard op dat de training vooral praktisch is. Je wil veel nieuwe tools aangereikt krijgen. Liefst niet veel theorie. Toch? Nou…dat lijkt wel de impuls van velen, maar is dat eigenlijk wel terecht? Welke balans tussen theorie en praktijk is nou eigenlijk verstandig?

Wij geven veel trainingen en workshops. We zien deelnemers van allerlei pluimage, maar één ding hebben de meesten gemeenschappelijk: een duidelijke voorkeur voor praktijk en tools t.o.v. onderliggende theorie. En dat snappen we ook wel. Je wilt ten slotte het geleerde meteen in de praktijk brengen. Dus uiteraard zijn onze trainingen voor het grootste deel op de praktijk gericht, met heel veel praktijkvoorbeelden, en oefeningen. En tools. Maar toch vinden wij het belangrijk een goede balans aan te brengen tussen praktijk en theorie.

“Gimme the tools!” Dat lijkt het credo als we inventariseren wat de wensen en verwachtingen van de training zijn. Wij framen die verwachting direct bij de start: “Ja, we bieden veel tools. Maar het is cruciaal dat je begrijpt waarom de tools werken, zodat je ze kunt aanpassen aan je eigen lokale context.” Tools zonder begrip zijn trucjes. Niks mis mee op zich. Het probleem is alleen dat trucs alleen werken in stabiele voorspelbare omgevingen. Elke keer als je de truc toepast, krijg je dan hetzelfde resultaat. Fantastisch! Niet meer over nadenken! Helaas bevinden we ons tegenwoordig nauwelijks meer in stabiele voorspelbare omgevingen. En de hele gedachte achter agile werken is juist dat we moeten leren omgaan met niet stabiele, niet voorspelbare omgevingen. Dus heb je geen trukendoos nodig, maar een gereedschapskist. Met de bijbehorende vakkennis om te weten welk gereedschap je waarvoor gebruikt. En waarom…

En daarom besteden we ook ruim aandacht aan de onderliggende principes. Waarom werken de tools nou eigenlijk? En in welke context? Zodat je het gebruik ervan kunt aanpassen op jouw situatie. Zodat je de onderliggende theorie kunt gebruiken om tools te combineren en nieuwe tools te ontdekken. We laten de deelnemers ruimschoots zelf met de materie werken en met elkaar van gedachten wisselen hoe en wanneer iets toe te passen.

Instemmende knikjes als we onze uitleg over balans tussen theorie en praktijk geven. En toch zien we steeds dezelfde sticky notes weer bij de tussentijdse evaluaties: “Nog meer tools graag!” De wens naar praktische tools is diepgeworteld. Zie het als het verschil tussen het volgen van een receptenboek en een chef. Een recept volgen is een trucje. Zolang de omstandigheden hetzelfde blijven, kun je prima scoren met je favoriete gerecht. Maar een chef kun je een setje losse ingrediënten geven, en hij schotelt je een fantastisch nieuw gerecht voor. En dat is wat wij graag willen bereiken met onze workshops: we willen mensen helpen een chef te worden op hun gebied, geen receptenboekvolger.

De wens naar tools is een begrijpelijke. Ook wijzelf betrappen ons er regelmatig op. Maar het is ook een potentiele valkuil waarvan je je bewust moet zijn. Dus de volgende keer dat je je innerlijke stemmetje “Gimme the tools!” hoort roepen, neem dan even gas terug en probeer te beredeneren waarom en wanneer iets werkt en wanneer niet. Spar erover met collega’s. In onze workshops krijg je daar in elk geval volop ruimte voor.

Verandermanagement 3.0: Ook de manier van veranderen verandert!

Er is geen tekort aan methodes, boeken, en meningen over het onderwerpen van verandering in organisaties. Of we nu een agile manier van werken willen adopteren, of er nu een grote reorganisatie aan de gang is, of innovatie verbeterd dient te worden, of we ondergaan een fusie of overname, verandering is alom. En ondanks alle kennis en expertise over verandermanagement in de wereld, lijkt het toch elke keer weer een martelgang. Maar daarnaast is er nog iets met het concept van verandering zelf aan de hand dat ervoor zorgt dat de manier hoe we veranderingen managen ook moet veranderen: Organizaties en processen worden steeds complexer, het lijkt steeds moeilijker om een businessmodel voor langere tijd concurrerend te houden, en grote ondernemingen worden aan alle kanten bedreigd door lenige startups. Organisaties opereren in een tijd van veel onzekerheid en een hoog tempo van verandering en aanpassingsvermogen is vereist.

Er zijn natuurlijk veel verschillende manieren hoe organisaties omgaan met verandering, maar er zijn wel enkele gemeenschappelijke kenmerken die we gewoonlijk tegenkomen: Verandering is vaak planmatig en gaat er van uit dat we van tevoren een plan kunnen formuleren dat we ook zo kunnen uitvoeren, het wordt top-down uitgevoerd, en het is veelal een lineair proces. Laten we eens nagaan hoe deze kenmerken passen binnen de huidige eisen aan het faciliteren van verandering.

De grootste fout die we zien in het omgaan met verandering is dat verandering wordt gezien als een tijdelijke status tussen de huidige en de nieuwe gewenste situatie. We plannen de verandering, voeren het uit, en dan zijn we klaar. Toegegeven, dat is een wat vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid, maar het punt is dat verandering geacht wordt om de naar een nieuwe gewenste staat te brengen, waarna op een gegeven moment de verandering afgerond is. Verandering wordt dan gezien als een project met een begin en einddatum. Wij zijn van mening dat, in de snel veranderende onzekere wereld van vandaag, verandering continue dient te zijn. Dus we moeten altijd veranderen. Het is geen project met een einddatum, we zijn altijd in een staat van verandering. We kunnen ons niet veroorloven om verandering uit te stellen tot het punt waarop marges onder druk staan, of een businessmodel op z’n retour is. Dat is te laat. We moeten continue op zoek naar nieuwe kansen en veelbelovende waardeproposities, of betere manieren om te werken, en de organisaties daaromheen veranderen.

Er is ook nog een ongewenst bijeffect aan de projectgebaseerde verandermanagement aanpak: het is zeer ingrijpend voor betrokken werknemers, omdat verandering altijd groot, pijnlijk, en urgent lijkt te zijn. Het leidt tot een erg onzekere tijd voor mensen tot de boel weer een beetje tot rust komt. En net als mensen een beetje herstellen van de vorige reorganisatie wordt de volgende alweer aangekondigd. Continue verandering biedt hier kansen omdat veranderingen constant en kleiner zullen zijn, minder ingrijpend. Impact is gradueel en niet disruptief.

Het ingrijpende karakter van planmatig verandermanagement wordt nog eens versterkt door het feit dat het meestal top-down wordt uitgevoerd. In onze workshops vragen we deelnemers regelmatig om een aantal veranderingen op te noemen die ze hebben meegemaakt, en aan te geven hoe positief of negatief ze deze verandering ervaren hebben. Vervolgens vragen we ze de veranderingen onder te verdelen in interne en externe veranderingen. Externe verandering vind zijn oorsprong buiten jezelf of je team. Interne verandering wordt geïnitieerd vanuit jezelf of je team. Het is ongetwijfeld weinig verrassend om te horen dat mensen over het algemeen interne veranderingen veel positiever waarderen dan externe veranderingen. En toch wordt een verandering meestal aangekondigd door (top) management en start het zelden vanuit de medewerkers zelf. Als gevolg hiervan dient verandermanagement zich veel bezig te houden met weerstand tegen verandering. Wij vinden dat dit gereframed moet worden naar ‘omgaan met verandering’. Naar onze ervaring is een verandering veel succesvoller en bestendiger als het gebeurt in de vorm van een continue stroom aan kleine experimenten die geïnitieerd worden door medewerkers zelf. Het is niet slechts een kwestie van het betrekken van medewerkers, verandering dient ook echt potentieel vanuit medewerkers geïnitieerd en uitgevoerd te kunnen worden.

Dit betekent overigens niet dat een verandering geen steun van senior management nodig heeft. Uiteraard wel. Maar ook hier is een les te leren. Als we managers vragen wat er naar hun mening veranderd moet worden, krijgen we antwoorden als ‘De teams moeten meer verantwoordelijkheid nemen’, of ‘mensen op de afdeling moeten beter leren samenwerken’. Als we medewerkers dezelfde vragen stellen, krijgen we typische antwoorden als ‘Management moet leren ons te vertrouwen’, of ‘Management begrijpt niet wat we nodig hebben’. Zie je de trend? We hebben de neiging om de noodzaak te zien dat anderen moeten veranderen. Dus als je als manager een verandering wilt steunen, verander dan eerst jezelf. En wees daar zeer transparant over. Dat is de eerste stap die management moet nemen om verandering te ondersteunen. De andere stap is de neiging weerstaan om mensen te managen om te veranderen in plaats van om een omgeving te managen waarin mensen zichzelf kunnen veranderen.

Het probleem met een planmatige manier van veranderen is dat je verandering simpelweg niet kunt plannen. En een gedetailleerd eindbeeld van de gewenste organisatie definiëren kan ook niet. Niet in complexe omgevingen. Er zijn simpelweg teveel variabelen om te controleren. Je moet je toekomst ontdekken. Dat betekent niet dat we plannen als activiteit niet waarderen, maar we vertrouwen niet op het plan als uitkomst van planning. Het ontdekken van de toekomst van de organisatie (ondersteund door een goed gedefinieerde Purpose) betekent dat we continue kleine fail-safe experimenten uitvoeren om te ontdekken en te leren. Verandering dient op een vergelijkbare wijze plaats te vinden. Als we plannen, doen we aannames. Deze aannames moeten zo snel mogelijk met korte feedbackloops gevalideerd worden door middel van kleine verander-experimenten, die we zorgvuldig reviewen. Vervolgens kunnen we bijsturen op basis van het geleerde.

Verandering is dus geen lineair proces, het is een iteratief feedback gedreven proces. We scannen continue onze omgeving af om inzichten te vergaren in trends, uitdagingen, dingen die goed werken of juist niet, en nieuwe kansen. Vervolgens plannen we en bereiden we fail-safe verander-experimenten voor, geïnitieerd door de medewerkers zelf, en vergaren we snelle feedback op onze aannames door de experimenten te reviewen. Dat is Verandermanagement 3.0 in een notendop.

Wil je meer weten over Verandermanagement 3.0, gebaseerd op de Lean Change Management methode van Jason Little? Neem dan contact met ons op, of schrijf je in voor een van onze workshops.

When your only tool is a hammer

Als je enige gereedschap een hamer is…

De omgeving van organisaties verandert met een toenemende snelheid. Complexiteit en onzekerheid vieren hoogtij. Maar de toolset die management gebruikt voor het managen en vormgeven van hun organisaties verandert maar heel langzaam. Er is een toenemend gat tussen de toepasbaarheid van de gebruikte tools en de probleem domeinen van moderne organisaties. Hoe kunnen we vaststellen in welk domein we zitten en of we passende tools gebruiken?

Er is geen ontkennen aan dat organisaties opereren in een wereld van onzekerheid en continue verandering. Windows of opportunity openen en sluiten steeds sneller. Een concurrentievoordeel voor langere tijd vasthouden is tegenwoordig behoorlijk lastig. Het lijkt ook duidelijk dat de meeste organisaties slecht toegerust zijn om te gaan met snelle veranderingen. Een indicatie daartoe is de gemiddelde levensverwachting van organisaties. Die lijkt in een alarmerend tempo af te nemen. Professor Richard Foster of Yale University leidde een Innosight onderzoek dat aantoont dat een 61 jarige levensverwachting voor het gemiddelde bedrijf in de S&P 500 index in 1958 afnam tot 25 jaar in 1980, tot slechts 18 jaar nu. Sterker nog, in dit tempo zal in 2027 meer dan 75% van de S&P 500 uit bedrijven bestaan waar je nu nog nooit van hebt gehoord. Dat klinkt best alarmerend toch?

Er is duidelijk werk aan de winkel voor organisaties. Zelfgenoegzaamheid is je grootste vijand in deze wereld, en is een één-richting straat naar irrelevantie. Het bedrijvenkerkhof ligt vol met bedrijven die of te laat of helemaal niet op verandering gereageerd hebben. We pretenderen niet het wondermiddel in handen te hebben dat elke organisatie omtovert tot een veerkrachtige adaptieve organisatie die alles aankan. Maar de eerste stap is om te beoordelen in welk probleemdomein we zitten en of de tools die we nu gebruiken daar eigenlijk wel geschikt voor zijn. Helaas blijven veel organisaties hardnekkig vasthouden aan de tools die ze kennen zoals hiërarchie, centralisatie, focus op efficiency, regels en procedures, lineaire planning, etc. Er is op zich niks mis met deze tools, maar ze zijn ontworpen voor organisaties die 100 jaar geleden bestonden. Veel managent tools zijn min of meer nog steeds de erfenis van Frederick Taylor’s Scientific Management en Henri Fayol’s functies en principes van management. De wereld is echter behoorlijk veranderd sindsdien. In Westerse economieën zijn er niet veel branches meer waar deze tools nog goed werken.

Elke organisatie, afdeling, team, of proces bevind zich in een specifiek probleemdomein, elk met zijn eigen passende aanpak en tools. Dus hoe kunnen we vaststellen in welk domein we ons bevinden? Een nuttige tool hierbij is het Cynefin framework. Cynefin onderscheid vier hoofddomeinen, en een vijfde die disorder heet, die elk context beschrijven in termen van de relatie tussen oorzaak en gevolg. De vier hoofddomeinen heetten obvious (I geef nog steeds de voorkeur aan de oude term ‘simple’), complicated, complex, and chaotic. Het disorder domein is bedoeld voor als je niet kunt vaststellen in welk domein je bent.

Voor een gedetailleerde beschrijving van het Cynefin framework verwijs ik naar het uitstekende Harvard Business Review artikel van de bedenker van het framework, Dave Snowden. Voor dit artikel houden we de uitleg kort: In het Obvious domein kunnen we het probleem eenvoudig categoriseren en dan de juiste checklist of procesbeschrijving erbij pakken. Omdat de omgeving in dit domein redelijk stabiel en voorspelbaar is, kunnen we ons richten op het optimaliseren van best practice processen. Een eenvoudig lening aanvraagproces is een goed voorbeeld hiervan.

In het Complicated domein is het allemaal niet zo simpel en voorspelbaar. We hebben experts nodig die de situatie analyseren voor we kunnen reageren. Dit is het domein van de experts en kenniswerkers. Meestal is er nog steeds een significant verband tussen oorzaak en gevolg, maar oorzaak en gevolg kunnen in plaats en tijd van elkaar gescheiden zijn, wat het lastig maakt het verband te zien. Dit wordt versterkt door typische management structuren zoals silo’s en KPI’s. We nemen een beslissing in één silo, laten we zeggen de afdeling Verkoop, dat een ongewenst effect als gevolg heeft op een andere silo, laten we zeggen Operations. We zien de relatie tussen oorzaak en gevolg echter niet omdat het in een andere afdeling gebeurt (plaats), en misschien met een vertraging (tijd). Onze focus op verkoop, versterkt door een KPI die slechts verkoop als output meet, zorgt er nog meer voor dat we het negatieve effect op een andere afdeling missen, omdat je die alleen kunt meten met een andere KPI dan degene waarop wij worden afgerekend.

De Obvious en Complicated domeinen worden de geordende domeinen genoemd. Veel organisaties denken zich in de geordende domeinen te bevinden, terwijl een toenemend aantal situaties in organisaties, teams, en processen eigenlijk in het complexe domein valt, wat een geheel andere aanpak vereist. Want in het Complexe domein werken ‘good’ of ‘best practices’ niet. De omgeving is niet stabiel noch voorspelbaar, en daardoor kunnen we niet simpelweg aannemen dat wat in het verleden werkte ook nu, in een andere context, zal werken. En we kunnen de toekomst ook niet plannen in het complexe domein. We kunnen het alleen ontdekken door te experimenteren. De relatie tussen oorzaak en gevolg kan er wel zijn, maar is meestal pas achteraf te constateren. Dit gaat tegen de intuïtie van veel managers in die dit dan ook maar moeilijk kunnen accepteren. Er is een dominante tendens om de toekomst te kunnen willen controleren en voorspellen, zelfs in situaties waar dat niet mogelijk is, en zelfs als we keer op keer constateren dat onze zorgvuldig opgestelde plannen al heel snel niet uit blijken te komen.

Laten we het factureringsproces als voorbeeld nemen. De meeste organisaties verkopen iets, dus facturering is een gebruikelijk proces. Je zou kunnen denken dat facturering een stabiel voorspelbaar statisch proces dat makkelijk kan worden afgehandeld en geoptimaliseerd door een geautomatiseerd proces. En dat klopt. Maar het gevaar is dat management nu alleen nog maar op regels e processen als middel gaan vertrouwen. Het gaat niet om de 95% aan facturen die correct verwerkt worden, de grootste impact ligt in de 5% waar iets mis gaat of die uitzonderlijk zijn. Dit zijn de gevallen die de meeste tijd kosten, en die een gevaar zijn voor de reputatie van het bedrijf als ze niet adequaat afgehandeld worden. Je kunt de uitzonderingen niet op dezelfde manier behandelen als de voorspelbare gevallen. Maar dat is wel wat de meeste organisaties doen. Als er een uitzondering gevonden wordt, dan creëren we een nieuwe regel. Als de klant klaagt over een foute factuur, dan passen we het proces aan. Tot de volgende uitzondering. En de volgende. Op deze manier worden de systemen langzaam steeds moeilijker te doorgronden en te onderhouden, steeds lastiger aan te passen aan nieuwe situaties, en erg kostbaar. En dan nog worden we telkens weer verrast door nieuwe uitzonderingen die nog niet afgedekt worden door regels. Wat de situatie nog erger maakt is dat de afhandeling van klachten van klanten over foute facturen hetzelfde probleem kent: Klantenservice medewerkers volgen over het algemeen een strikt script dat standaard situatie prima afdekt. Maar de frustratie van klanten komt niet van de standaard gevallen, maar van de uitzonderingen en het onvermogen van klantenservice medewerkers het probleem snel op te lossen

Klinkt dit bekend? Het is een continue bron van zendtijd voor consumentenprogramma’s op tv: telecombedrijven, energiemaatschappijen, en verzekeringsmaatschappijen die doorgezaagd worden over hun onvermogen om niet-standaard situaties, die echter voor klanten en de kijker zo duidelijk lijken, op een adequate manier af te handelen. Het is een klassiek voorbeeld van de verkeerde tool voor het probleemdomein. En toch lijken deze bedrijven er nooit van te leren. Wat is het standaard antwoord van de woordvoerder of manager die dapper genoeg is om voor de camera te verschijnen als hun gevraagd wordt hoe ze dit soort problemen in de toekomst gaan vooromen? “We gaan het proces analyseren en verbeteren”. Zucht…

En dat brengt ons bij het belangrijkste leerpunt van dit artikel: als je niet weet in welk domein je situatie zich bevind, dan zul je het waarschijnlijk behandelen als het domein van je voorkeur of ervaring. En in veel gevallen blijkt dat de verkeerde. Je zult dan tools gebruiken die op zich niet fout zijn, maar niet geschikt voor het betreffende probleem. Ten slotte, als je enige gereedschap een hamer is, dan lijkt elk probleem op een spijker…